Dit is de collecteweek voor de Nierstichting en ik loop met zo’n 70.000 vrijwilligers langs de deuren. Evenals vorig jaar loop ik in vrijwel dezelfde straten. Al dacht ik eerlijk gezegd nadat ik vorig jaar voor het eerst als vrijwilliger de collecte deed, stiekem bij mezelf dat het wel bij een keer zou blijven. Dezelfde contactpersoon en coördinator als vorig jaar had mij weer benaderd. Wat was hij opgelucht dat ik toch weer wilde lopen met dit jaar twee zwangere en een heel zieke onder de vrijwilligers.
De droom
Het is werkelijk schitterend mooi weer dus heb ik allang geen spijt meer nu buiten te lopen. Ook dit jaar belooft het weer een heel avontuur te worden.Met de informatie uit de aankondigingsmails en de folder met veel gestelde vragen, ben ik goed voorbereid. Een prachtige volzin ligt op mijn lippen wanneer ik aanbel bij de eerste voordeur. Wie zal er opendoen, hoe zal er worden gereageerd en wordt er wel opengedaan? Het is nog vroeg, pas bij vijven, misschien is er nog niemand thuis. De deur zwaait open en we lachen naar elkaar.
Meestal hoef ik nauwelijks iets te zeggen en de bus vult zich gestaag. Dan kom ik toch tot het uitspreken van de droom van de Nierstichting, nu ook mijn droom. Nierziekten genezen, om nierpatiënten echt hun leven terug te geven. Want leven met dialyse is eigenlijk geen leven, het is overleven.
De droom komt aan, dat kan ik zien, het geeft ons samen een goed gevoel. Nog iets lichter ga ik verder. Dat dan de deur soms niet opengaat of dat ik soms weleens het gevoel krijg ongewenst te zijn of een bedelaar. Ach ja, het hoort erbij. Zo reageerde ik zelf ooit ook weleens wanneer tijdens het eten koken hierom werd aangebeld in die tijd met kleine kindertjes. Het deert me allemaal minder dan vorig jaar, merk ik.
Dan kom ik aan een deur waar een vrouw met kookschort opendoet. Zij steekt haar hand in haar schort en vouwt een briefje van vijf euro door de sleuf terwijl zij zegt: “ik hoop dat de bus zich helemaal vult”. “Daar werk ik aan”, zeg ik blijmoedig en ondanks mijn moede voeten, ben ik direct weer vol energie.
Wat ik heb opgehaald
Thuisgekomen vraagt mijn partner: “Hoeveel heb je opgehaald?” Ik zeg dat ik denk dat dit ongeveer wel rond de 120 euro zal zijn. “Zo dat valt dan heus nog mee”, reageert deze. “Het is enkel nog de financiële waarde”, zeg ik: “Vorig jaar bracht de collecte drie miljoen op”. Op de tv gaat het in het journaal over Prinsjesdag en dat de koning zei: “Met elkaar”. Hoe mooi komt dit moment ook samen.
Dankbaar typ ik deze weblog op de bank, dankbaar voor alle bijdragen vandaag en mijn gezonde lichaam en geest waardoor ik collecteren kan. De ervaring van het collecteren heeft me weer rijker gemaakt en de mensen bij wie ik langskwam ook, dat weet ik zeker. Is het niet omdat ik dan weer gauw van de deurmat ben verdwenen, dan is het wel vanuit het besef van geluk. Het geluk dat men uit zoveel rijkdom een ander mens iets geven kan.
Reacties
Een reactie posten